‘Hoeveel ballen houd ik in de lucht?’, vroeg ik me af na een kop koffie met mijn hartemaatje. Hij heeft net als ik een tijdje terug een hartinfarct doorgemaakt en vertelde hoe hij zijn proces beleeft. ‘Ik heb teveel ballen om in de lucht te houden, want jongleren met drie lukt me, met vier ook nog, maar het zijn er minstens zes. Dat gaat niet. Dus concentreer ik me op de bal die de meeste aandacht vraagt en daarnaast nog hoogstens op één of twee. De rest blijft even liggen, het is niet anders.’ Ik ben onder de indruk van de regie die hij op deze manier houdt. Hij laat zich niet (teveel) afleiden en houdt toch alle processen in beweging. Want dat infarct gooit meer overhoop dan onze gezondheid, dat staat vast. Eigenlijk is niks meer vanzelfsprekend, niets meer hetzelfde. Werk, relatie(s), ouderschap, zorgtaken, hobby’s. We kunnen niet meer hetzelfde, fysiek en mentaal, maar we voelen en denken ook niet meer hetzelfde. En ons vertrouwen in lijf en leven is op de proef gesteld. We zijn niet meer dezelfde.
‘Ik kan niet jongleren’, pruttelde ik. ‘Dat kan je leren’, zegt hij monter. Maar eigenlijk kan ik niet zo goed als hij het ene van het andere onderscheiden. Ik kan – met moeite – heus wel bepaalde ballen laten liggen, zoals sociale activiteiten, huishoudelijke klussen en niet urgente zaken in mijn werk. Dat dan nog steeds minstens vijf ballen acute aandacht vragen, dat zijn smoesjes. Ik weet het en ik houd het erop dat ik met jongleren niet ga opknappen.
Liever zie ik mijn leven nu als een puzzel. Hoewel, in puzzelen ben ik ook al geen ster. In het begin voelde mijn leven als zo’n irritante puzzel waarbij de stukjes wel kunnen bewegen, maar er niet uit kunnen. Alles door elkaar en maar op één plaats beweging. Beperkte beweging. Dat was na mijn ‘hart-event’, zoals dat eufemistisch genoemd wordt door de zorg. Tot mijn verbazing en schrik kon ik bij thuiskomst uit het ziekenhuis nog geen vijf minuten lopen zonder te hijgen. Werk aan de winkel. Alles stond in het teken van dat ene puzzelstukje: opbouwen van conditie en kracht. Ik ging goed vooruit. Dankbaarheid dat ik het overleefd heb, gaf (en geeft) me moed en vertrouwen.
Langzaam maar zeker komen de andere puzzelstukjes weer in beeld en wil ik maar al te graag de puzzel verder gaan leggen. Ik heb alleen nog geen idee hoe die er uit ziet. Ik ben niet meer dezelfde, maar wie ben ik dan wel? Het leven gaat door en ik neem steeds meer deel aan alles. Met vallen en opstaan. Maar hoe ik ook puzzel – een beetje meer wandelen, minder fietsen, minder werken, anders werken, niet naar een feestje, wel naar de film, meer rusten, minder rusten….. mijn nieuwe versies bevallen me totaal niet. Hoe meer ik mijn best doe, hoe minder het me bevalt. Een onmogelijke puzzel.
Tot ik een sudoku met mijn zoon maak en zie hoe uit het ene puzzelstukje het andere volgt. Net als mijn ‘ballen in de lucht’ beïnvloeden ze elkaar. En net als in deze puzzel is het zaak om steeds één puzzelstukje van mijn leven op zijn plek te krijgen. Pas als ik voldoende conditie heb, kan ik weer meer uren werken. Als ik zelf wat meer vrede heb met mijn verlies van gezondheid, kan ik weer energie in mijn relatie steken. Het leuke én lastige van een sudoku is dat er niet één vaste plek is per puzzelstukje. Eén stukje (of cijfer in dit geval) heeft negen verschillende posities. Zoals de cijfers in elk vakje anders staan, zo voelt dat ook met de thema’s in mijn leven. Wie ben ik? Met wie ben ik? Waar vertrouw ik op? Wat/waar is mijn kracht? Het zijn levensvragen, waar geen vast antwoord op is en die nu meer ruimte en aandacht vragen. Ze zijn verbonden met elkaar, maar ze verhouden zich telkens op een andere manier tot elkaar. Mijn leven is een puzzel, op het moment een behoorlijk moeilijke sudoku. Gelukkig is er steun, zowel professioneel als in mijn netwerk. Ik ervaar hoe weldadig het is om ruimte te krijgen voor mijn levensvragen, om te praten over wat me beweegt en raakt. Maar soms is het ook eenzaam en frustrerend. Lieve familie en vrienden, toegewijde zorgverleners en dierbare collega’s zien me worstelen en helpen dan weer met puzzelen, dan weer met even afstand te nemen. Als ik een sudoku wegleg, zie ik na een poosje vaak ineens weer een volgende stap. En heb ik weer plezier in mijn sudoku en kijk ik uit naar de volgende. Uitgepuzzeld raak ik dus niet.
Een jongleur zal ik niet worden, maar ik hoop dat ik met steeds toenemende zin en energie kan puzzelen, nog lang kan puzzelen, op zoek naar wie ik ben en zal zijn.
Januari 2023, Marianne Merkx